Nieuws & Blog

Blog

Op Verdwaalcursus

Een liefdesrelatie zou ik het niet willen noemen, datgene wat er ontstond tussen mij en mijn gloednieuwe gps-apparaat. “Het wijst zich heus allemaal vanzelf”, zei broer toen ik drie dagen voor aanvang van mijn fietstocht een paar maanden geleden op zijn dringend aanraden toch overstag ging voor de aankoop van een dergelijk apparaat. “Je fietst namelijk wel helemaal naar Wenen”. En het zou me van alles opleveren, zei ‘ie: gebruiksgemak, een duidelijke route van A naar B en het daarmee samenhangende gevoel van rust en ontspanning.

Het klonk overtuigend.
En ik vond het vooral een hoop geld.

Het leven van een fietser…

Rust en ontspanning, het mocht wat kosten. En hoewel geen liefde op het eerste gezicht, de relatie tussen mij en mijn gps ontwikkelde zich na een paar weken onderweg. Zo vogelde ik uit hoe ik gps-routes op mijn telefoon kon downloaden om ze vervolgens in te laden op het apparaat. Dat had ik geheel zelfstandig bij elkaar gegoogeld. Verder ontdekte ik welke van de dertien mogelijke schermopties ik moest hebben als ik op de fiets zat en lukte het me ook om de routes af te lezen.

Al doende leert men. En het wijst zich immers heus allemaal vanzelf.

Als we tenminste het voorgespiegelde gebruiksgemak buiten beschouwing laten.

…gaat niet over rozen.

Inmiddels geheel in mijn nopjes met mezelf en met het tot dan toe bereikte resultaat was ik in de veronderstelling dat het geheel me vanaf dat moment in alle gevallen de weg zou wijzen. Dat leek me heerlijk. En het leek me ook dat dat toch het minste was wat een gps -apparaat zou doen, helemaal gezien het door mij voor hem neergetelde bedragje.

Het apparaat deed inderdaad íets.
Als ik op koers was.

Echter, ook ‘op koers’ moet er zo af en toe koffie worden gedronken, moeten boodschappen worden gedaan en campings worden gezocht. Die bevinden zich meestal niet op de route. En daar raakte mijn gps de kluts van kwijt: op het moment dat ‘ie er lucht van kreeg dat ik me niet meer op het rechte pad bevond, deed ‘ie… níéts.

Na menig moment van omfietsen, terugfietsen of verkeerd fietsen besloot ik niet meer te wachten totdat het apparaat zich meldde met de juiste route. Die had ik dan al lang zelf uitgevogeld aan de hand van ouderwets kaartmateriaal. “Koers gevonden”, riep de gps me blij toe als ik al lang en breed weer op weg was. Wat overigens niet wegneemt dat ik het iedere keer toch een geruststelling vond als deze mededeling kwam.

Uit koers

Op een dag wist ik het allemaal niet meer zo goed. Op het moment dat ik de gps volgde, zag ik nergens meer de routebordjes langs de weg; als ik de bordjes volgde, reageerde de gps onmiddellijk met ‘uit koers’…

Uit koers.
Koers gevonden.
Ga over 150 meter linksaf.
Uit koers
Uit koers
Uit koers

Na de zoveelste verwarring was ik het zat en maakte ik de keuze om te vertrouwen op de gps: ik had ‘m per slot van rekening niet voor niks. Het apparaat was ermee gerustgesteld en deed waarvoor ‘ie bedoeld was. Of het de koers was die daadwerkelijk de  bedoeling was? Ik weet het nog niet zo niet, als ik kijk naar de hoeveelheid wegen waarover ik fietste terwijl het verkeer met 80 kilometer per uur langs me heen joeg…

Met zelfvertrouwen verdwalen

Niet lang na thuiskomst uit Wenen zat ik in een koffietentje. Ogenschijnlijk verdiept in een tijdschrift, maar met mijn oor bij het gesprek van de buren. Over targets hadden ze het. En over invoeren. En implementeren. Alsof de wereld maakbaar is. Alsof mensen in een mal te duwen zijn, waarin jij ze kunt kneden. Dusdanig, dat ze daarna gaan doen wat jij in je hoofd hebt.

Wat ik me realiseerde?

Dat ik (met mijn collega’s) in de trajecten waarin ik met mensen en teams mag werken uitga van – wat mij betreft- een hoopvoller perspectief. Namelijk: wetende dat de praktijk weerbarstig is en dat er honderd vragen tegelijk zijn die op je afkomen en waarmee je worstelt,  je kunt voortbouwen op het fundament dat al aanwezig is. Er zijn immers geen gebaande paden naar succes. De crux is immers dat de worsteling er niet zou zijn als de vragen eenvoudig te beantwoorden zouden zijn. Maar dat zijn ze niet. In onze hang naar actie, doelgerichtheid en resultaat, zoeken we veelal naar pragmatische antwoorden: “het moet nu maar eens klaar zijn met dat gepraat over ons gezamenlijk doel. Laten we gewoon aan het werk gaan.” En dat, terwijl we ergens ook van binnen weten dat die ‘simpele antwoorden’ ons meestal niet werkelijk verder helpen. Hoe dat komt? Omdat het vragen zijn die niet zomaar ‘op te lossen’ zijn. Het zijn eerder spanningen die je dient te leren hanteren.

Zicht krijgen dus op de dilemma’s die spelen; je bewust worden van de dilemma’s (of polariteiten) in jou; je realiseren dat gedoe (met alle bijbehorende spanningen) feitelijk het werk is van begeleiders of facilitators van verandertrajecten – op alle niveaus: individueel, team, organisatie- , pas dan is het mogelijk om als begeleider effectief te zijn of effectiever te worden.

Robert Quinn verwoordt het in zijn boek Diepgaande verandering als volgt:

“Naakt het land van onzekerheid binnengaan maakt een ander soort leren mogelijk: een leren dat ons helpt te vergeten wat we weten en te ontdekken wat we nodig hebben. Het voert tot de ontdekking die ons helpt de toekomst vorm te geven. Mensen met deze instelling zijn daartoe gekomen doordat ze de beangstigende reis al meermalen hebben meegemaakt. Na enige tijd maakt angst plaats voor vertrouwen. Deze mensen weten hoe ze met zelfvertrouwen kunnen verdwalen. Dat wil zeggen: ze weten hoe ze in de nieuwe wereld hun weg kunnen leren vinden.”

Tot slot

“Volg vanaf punt 15 de bordjes met Donauradweg als u drukke verkeerswegen en een aantal steile klimmetjes wilt vermijden,” las ik, nadat ik die steille klimmetjes achter de rug had,  volledig afgepeigerd in mijn routeboekje na aankomst op een camping in Neuburg aan der Donau.

De dag erna bleef ‘ie in mijn tas, de gps.
De route wijst zich immers heus vanzelf.